DE TUINEN

Bôômbos | 13 juni 2018

De tuin in Bôômbos was ook 500 m2, maar in allerlei opzichten heel anders. Bôômbos was een ochtendtuin, terwijl de Veerdiek een avondtuin is. Dat heeft met ligging te maken, met hoe het licht over de tuin glijdt. Het is iets geheimzinnigs eigenlijk. Hoe je de tuin binnenkwam was ook volstrekt anders: bij de Veerdiek kom je vanaf de brede kant binnen, bij Boômbos vanaf de smalle kant. Dat geeft een volstrekt andere beleving. In het ene geval overzie je de tuin in één oogopslag -nog versterkt door het hoge standpunt op de dijk-, in het andere geval word je naar binnen gezogen, het pad op, om de tuin te ontdekken.

Bôômbos is eigenlijk van oudsher de naam van een gebied, van een lap grond achter het voetbalveld.  De overgrootmoeder van mijn moeder werd opoe Bôômbos genoemd.

Eigenlijk heette ze Aaltje Hooze en was ze getrouwd met Korstiaan Abraham Prince, mijn betovergrootvader, die een wagenmakerij had, vlak bij Bôômbos dus. Binnen mijn familie gaat het verhaal dat mijn moeder nog dingen “van vóór haar geboorte” weet. Zo zou opoe Bôômbos, die op latere leeftijd bijna blind was, tegen mijn moeder gezegd hebben: Och m’n lieven, lae men je ôôgjes es voele. (Och liefje, laat me je oogjes eens voelen). Aaltje is in 1926 overleden, mijn moeder is in 1925 geboren.
Niets is onmogelijk.

De tuin Bôômbos werd ons in 1989 voor 500 gulden te koop aangeboden door Piet Boot, de zoon van timmerman Boot. Mijn opa (Corre Liek) was de andere timmerman in het dorp. Mijn broer werd eigenaar van de tuin, maar ik mocht er in werken.

Ook deze tuin verdeelden we in vier stukken, maar met een graspad in het midden. Dat was een beetje uit nood geboren, want we in het begin moesten we zoveel grasplaggen kwijt, dat het maar het handigste was om daar een pad van te maken.

Bôômbos, 24 december 1992

 

Achterin zetten we essen neer om de noordenwind een beetje te breken. Rondom een gemengde haag, met een poortje van beuken. Verder was er rechts achteraan veel ruimte voor composthopen, en links een grasveldje waar we een walnoot plantten.  Toen dachten we nog dat er lavendel zou willen groeien, maar daar was de tuin veel te nat voor.

Al snel maakten we kennis met de veenmol, een spectaculair prehistorisch insect dat graag jonge plantjes afknaagt en aardappels doorboort. De aardappelteelt hebben we al snel opgegeven in Bôômbos, dat werd niets. Daardoor was er meer ruimte voor bloemen. Ieder jaar zaaide ik op het voorste gedeelte eenjarige snijbloemen, keurig in rijtjes omdat dat dat makkelijker te wieden valt.

Bôômbos, 2 oktober 2011

 

Bôômbos kon sprookjesachtig zijn. Paradijs.

Bôômbos, 12 januari 2014

 

Maar 1000 m2 tuin onderhouden terwijl ik ook nog andere dingen wil doen, dat ging gewoon niet. Mijn broer heeft de tuin verkocht. De nieuwe eigenaars hebben een ander concept uitgevoerd.

Bôômbos, 17 april 2017

 

Af en toe ga ik even kijken. Speurend naar restanten van wat er in onze tijd heeft gestaan. De essen staan er nog steeds, de walnoot ook.
Eeuwig heimwee.