CATALOGUS VAN DIERBARE DINGEN

Het teruggevonden archief | 20-1-2001

Opeens kwam mijn moeder aan met de plaat van een man die bij een deur staat. Met de tekst eronder: Zie ik sta aan de deur en ik klop. Precies zoals ik me het herinnerde. De man met de paarse mantel, op blote voeten. Een passe-partout van onbestemde bruine kleur om de kleurenprent heen. Ja, dit was de plaat die in Middelburg aan de zijkant van de secretaire hing die door ome Koos zo ingrijpend gemoderniseerd was.

Ten onrechte was ik er van uit gegaan dat dit archiefstuk verdwenen was. Maar ik ken mijn familie toch? Mijn ouders hebben niet veel weggegooid.

Mijn moeder had er een briefje bij gedaan. Hoe ze voor de zondagsschool een psalm of een gezang uit hun hoofd moesten leren. En een bijbeltekst. Als je beide goed kon opzeggen kreeg je een blauw kaartje. Als je er slechts in slaagde één van de twee foutloos te reproduceren, kreeg je een roze kaartje. Bij een bepaald aantal kaartjes kreeg je dan een kleurenplaat.

Dit moet zich dus in Zonnemaire afgespeeld hebben, ergens in de eerste helft van de jaren dertig.

Kleurenplaat. Het woord alleen al. Een kleurenplaat was iets bijzonders. Zelfs nog tot diep in de jaren vijftig. Tijdschriften waren in zwart/wit (De Wereldkroniek) of vreemde oranjebruine en groene kleuren (Eva). Mooie kleurenplaten knipten we uit en bewaarden we. Ik herinner me een hele serie over Napoleon. In kleur. Ach, waar zou ik die gelaten hebben? Zou dat wellicht toch een verdwenen archiefstuk zijn?